Groenbemesting

In de vruchtwisseling kies ik er voor om op een aantal bedden in de roulatie geen groenten te verbouwen. De overweging hierbij is dat ik de grond tot ‘rust’ wil laten komen. Rust in het even niet telen van gewassen ter consumptie. Dat betekent overigens niet dat er niets groeit, want een stuk grond braak laten liggen is niet in het belang van de grond zelf (*); immers als de natuur de kans krijgt zal ze deze proberen af te dekken door allerlei ‘onkruid’ op te laten komen. Dit feit alleen al geeft aan dat ik er dus voor moet zorgen dat eigenlijk ten allen tijden de grond min of meer bedekt is. Nu zou ik inderdaad kunnen wachten op het ‘onkruid’, maar de optie die ik ga toepassen is het aanplanten van groenbemesters.

Lees verder

Vruchtwisseling

De afwisseling in plantensoorten op hetzelfde stuk grond. Iedere plant(soort) heeft een eigen specifieke voedselbehoefte en onttrekt deze aan de grond. Omdat in de natuur niets een vaste plek heeft en in principe door elkaar heen groeit, worden in zekere zin de voedingstoffen evenredig aan de grond onttrokken. De natuur is dusdanig zelfregulerend dat wanneer er een tekort dreigt, zij bijvoorbeeld andere planten laat groeien die dit tekort weer compenseren. Wanneer er dan ergens onverwacht een plant opkomt, dan zou dit er op kunnen duiden dat er behoefte is aan deze plant of beter gezegd, aan wat deze plant te bieden heeft. In onze maatschappij beschouwen wij dit ‘onkruid’ over het algemeen als ongewenst en willen dit bestrijden. Maar in plaats van hier de natuur tegen te werken zouden we het ook als mogelijkheid kunnen zien om te begrijpen wat de grond hier nodig heeft(*).

Lees verder